“… voedingswetenschappen nogal onsuccesvol”

Dit zegt Dick Veerman, hoofdredacteur van de invloedrijke internetkrant Foodlog. Het vormt de kern van het gesprek dat hij heeft met Esther van Fenema, psychiater en columniste van diverse media, waaronder Medisch Contact.

Zij interviewt Veerman bij online opinieplatform Café Weltschmerz. Veerman stelt dat de voedingswetenschappen nogal onsuccesvol zijn geweest in het bedienen van de samenleving met een gezond leven.

Terecht heeft Dick Veerman grote twijfels bij de vraag of voedingswetenschap wel een wetenschap is. De discipline is weliswaar gebouwd op zuiver wetenschappelijke vakgebieden zoals biochemie, evolutieleer, genetica, moleculaire biologie en andere biowetenschappen, maar heeft het niet verder gebracht dan slechts een afgeleide daarvan en heeft daarmee hoogstens de status van een toegepaste wetenschap.

Veerman heeft zijn twijfels over het wetenschappelijke kaliber en wijt dit aan het feit dat de voedingsleer geen onderzoekers kent zoals Einstein, Bohr en Hawking. Zij zijn kritisch op de wetenschappelijke grondslagen van ‘hun’ wetenschap, de natuurkunde, en stellen voortdurend de meest basale vragen zoals dat in een wetenschap behoort.

De voedingswetenschap mist volgens Veerman een dergelijk persoon. Maar is dat wel zo?

Dan ziet hij mijns inziens toch iemand over het hoofd die wel degelijk de statuur heeft van genoemde wetenschappers. Niet in de natuurkunde, maar in de scheikunde en bovendien in de daarmee verwante biowetenschappen, in het bijzonder de moleculaire biologie.

Door de lezers van The New Scientist is hij in een enquête bij de twintig grootste geleerden aller tijden geplaatst, samen met zijn persoonlijke vriend Albert Einstein, als enigen van de twintigste eeuw: Linus Pauling. Tot op heden is Pauling de enige geleerde die erin is geslaagd om in zijn eentje twee verschillende Nobelprijzen te verwerven (scheikunde en vrede).

DNA-ontdekker en Nobelprijswinnaar Francis Crick noemde Pauling de grondlegger van de moleculaire biologie, de fundamentele wetenschap waarop de voedingswetenschap is gebouwd. Hij (Crick) vertelde onomwonden dat Pauling hem en Watson bijna vóór was geweest bij de ontdekking van de DNA-structuur. Pauling wordt tot op de dag van vandaag door vriend en vijand gezien als de grondlegger van de moderne scheikunde.

Toch valt het Veerman niet kwalijk te nemen dat hij in het interview Pauling over het hoofd zag. Namelijk zijn voedingswetenschappers (en medici) in de afgelopen vijftig jaar Pauling bijzonder onheus tegemoet getreden vanaf het moment dat hij in 1968 de term orthomoleculair introduceerde in het tijdschrift Science in 1968.

Het failliet van de voedingswetenschap, zoals geschetst door Veerman, is evenredig met de wijze waarop de inzichten van Pauling door voedingswetenschappers al een halve eeuw lang worden verketterd.

Het een, het failliet, heeft alles te maken met het andere, de verkettering.

Zoals er vele voorbeelden zijn in de geschiedenis, zijn geleerden met briljante ideeën door hun minder intellectueel begaafde collega’s afgebrand. Pauling heeft dit lot ook moeten ondergaan. Hiermee sloten de collega-wetenschappers als vanzelf de weg af naar vooruitgang.

We mogen hopen dat alsnog een tijdperk aanbreekt waarin een rationele benadering en een diepgaande studie van de ideeën van Linus Pauling, neergelegd in de orthomoleculaire wetenschap, de voedingswetenschap als wetenschap weer op gang wordt gebracht. Ik ben benieuwd wanneer voedingswetenschappers zover zijn om deze herkansing te pakken. Dan zullen de door Veerman gestelde vragen wellicht worden beantwoord.

In het populair wetenschappelijk boek Fit met Voedingssupplementen vindt u achtergronden over deze problematiek. Zo wordt de historische background geschetst, én het toekomstperspectief. Het toont dat de orthomoleculaire wetenschap een logisch uitvloeisel is van de grote ontdekkingen binnen de voedingswetenschap, gedaan in de loop van de vorige eeuw, toen voedingswetenschap nog wel een wetenschap was zoals de ontdekking van de afzonderlijke vitamines en mineralen en hun gebreksziekten.

Reacties zijn gesloten.

naar de
ORTHObibliotheek

naar de
tijdschriften